Route van Avignon naar de Abdij van Sénanque

Paus Clemens V had het zo gek nog niet bekeken toen hij begin 14eeeuw de pauselijke residentie van Rome naar Avignon verplaatste. Deze stad, de meest westelijke van het landsdeel dat sinds 1793 de Vaucluse heet, werd toentertijd al geroemd door zijn schoonheid. Een goed startpunt dus om een lange route te maken van deze prachtige pausenstad naar de al even fotogenieke abdij van Sénanque.

Het imposante pauselijk paleis is door zijn enorme afmetingen natuurlijk dé toeristische attractie van Avignon. De terrassen eromheen zitten altijd vol en de bezoekers laven er zich aan muzikanten, straatkunstenaars enandere artistiekelingen die hun kunsten gratis aan het publiek vertonen. Het meest succesvol, althans bij de allerkleinsten, zijn zij die met behulp van slechts twee stokken eneen touwtje (althans zo lijkt het) reusachtige zeepbellen weten te produceren, om die vervolgens aan de wind prijs te geven. Zeven eeuwen eerder was het leven echter veelserieuzer. Toen zette paus Clemens V de ‘Babylonische ballingschap der pausen’in, waardoor de pauselijke residentie van Rome naar Avignon verhuisde.

Onder paus Benedictus XII werd in 1335 begonnen met de bouw van het Palais des Papes, dat door diens opvolger Clemens VIwerd voltooid. Uiteindelijk zouden niet minder dan elf pausen (vier tegenpausenmeegerekend) in het pausenpaleis vanAvignonresideren. De fanatiekemystica en later heiligverklaardeCatharina van Sienawist paus Gregorius XIer in 1376 toete bewegen om weer naar Rome terug te keren.Sinds1995 staat het pausenpaleisop de werelderfgoedlijst van UNESCO, samen met het direct omliggende historische stadscentrum.

Le Pont-aqueduc de Galas

Of schoon de charme van Avignon uitnodigt tot een langer verblijf, gaan we de stad voor nu even verlaten. Maar voordat we vertrekken, brengen we natuurlijk een snelle groet aan de Pont Saint-Bénézet. Dit restant van een historische brug over de Rhône is wereld beroemd vanwege het kinderliedje Sur le pont d’Avignon. De brug was oorspronkelijk 899 meter lang en had 22 bogen, waarvan er nu nog slechts enkele over zijn. Al neuriënd –ja, probeer dat ellendige liedje maar eens uit je hoofd te krijgen –zetten we koers naar het 35 kilometer verderop gelegen Saumane-de-Vaucluse, de woonplaats van de Frans-Nederlandse zanger Dave, die in de jaren zeventig een megahit scoorde met Dansez maintenant, en daar tot op de dag van vandaag nog prima van kan leven. Net voordat we Saumane bereiken, slaan we echter rechtsaf naarde D25richting Fontaine-de-Vaucluse (Avenue Robert Garcin), die parallel loopt met de rivier La Sorgue. Na een paar honderd meter zien we Le Pont-aqueduc de Galas, gebouwd in 1855. Het hoge aquaduct doet nog altijd dienst, niet alleen als onderdeel van het Canal de Carpentras, maar ook om joggers van het ene fraaie natuurgebied naar het andere te brengen.

Fontaine-de-Vaucluse

Met meer dan anderhalfmiljoen bezoekers per jaar staatFontaine-de-Vauclusesteevast in de top tien vanbezienswaardigheden in het departement.Tot 1946 heette de gemeente nog gewoon Vaucluse, maar om verwarring met de departementsnaam te voorkomen werd de naam omgedoopt tot Fontaine-de-Vaucluse. Denaam ‘Vaucluse’ komt overigens van Vallis Clausa, wat ‘geslotenvallei’betekent. Begrijpelijk, want zelfs via het moderne netwerk van provinciale wegen duurt het toch altijd langer dan verwacht om van de ene plaats naar de andere te rijden.Toeristen bezoeken het romantische stadje vooral vanwege de aaneenschakeling van restaurants langs de smaragdgroene rivier La Sorgue die hier opvallend krachtig stroomt. Maar er is meer: een fraaieoude dorpskerk, een kasteel, een vrijheidsmuseum en een mysterieuze bron waar we nog maar heel weinig van weten (zie kader). Wat we wel weten is dat de bron en het dorp de dichtersMistral en Petrarcatot prachtige verzen inspireerde. Laatstgenoemde woonde hier zestien jaar in het huis waarin nu het Musée Petrarca is gevestigd, en waar hij zijn onbeantwoorde liefde voor Laura de Noves van Avignon beschreef.

Le Pont d'Avignon Credits: Adobe
Credit: Andy Arnts

Oppède-le-vieux

Onze volgende halte heetOppède-le-Vieux, de eerste van de vier bergdorpen tegen de Montagne du Luberon die we vandaag gaan bezoeken. Op slechts 20 minuten rijden van Fontaine-de-Vauclusebetreden we hier een geheel andere, verstilde wereld met weidse uitzichtenover het dal van de Coulon en de bergkloven van de Luberon. Het is er aangenaam wandelen door de uitgestorvenmiddeleeuwse straatjes,waar groene kruiden en bergbloementussen de oude stenen de kop opsteken. De meeste inwoners van Oppède-le-Vieuxvertrokken aan het begin van de 20eeeuw naar de vruchtbare laagvlakte, waar de kansen op een succesvol agrarisch bestaan groter waren. Tegenwoordig woonter ’s winters nog maar een handvol mensen in het dorp, in de zomer iets meer.Niet te missen tijdens ons bezoek: de Notre-Dame de Dolidon(of Alidon), bovenaan de ruïnes van een middeleeuws kasteel en de overblijfselen van enkelewerkplaatsen. Op hete zomerdagen is het hierbinnen altijd aangenaam koel en stil. Een goede plek om even uit te blazen, want het is nog een aardig klim naar boven. Oppède-le-Vieuxis namelijk niet voor auto’s toegankelijk. Op de voormalige landbouwterrassen zijn wel eenparkeerplaats en een mooie tuin aangelegd. Daar groeien 80 soorten kruidachtige planten, struiken en bomen van de Luberon.

Ménerbes

Via een mooiritje door de wijnlanden langs de D188,bereiken we een klein kwartier later Ménerbes. Van al die schilderachtige stadjes in de omgeving is Ménerbes veruit het meest bezochte. Dagelijks rijden bussen vol Amerikanen en Aziaten de berg op, allemaal dankzij de internationale bestseller Een jaar in de Provence(1989)van de Britse schrijver Peter Mayledie hier woonde en zijndorp op de literaire wereldkaart zette. Toen zijn huis stilaan een bedevaartsoord werd voor geestdriftige bewonderaars, verhuisde hij naar New York, om later toch weer naar de Provence terug te keren. Tegenwoordig geniet hij van zijn pensioen inLourmarin, hier niet ver vandaan.Maar niet alleen Maylezorgt ervoor dat de plaatselijke middenstand floreert. Wat te denken van fotografe en schilderes Dora Maar die in de oorlogsjaren een hartstochtelijke relatie had met Pablo Picasso. Hij was het die voor haar de kapitale 18e-eeuwse villa aan de rue du Portail Neuf kocht voor de prijs van één stilleven. Dora zou er tot haar dood in 1997 blijven wonen en werken. Sinds enkele jaren is La Maison de Dora Maareen centrum voor hedendaagse kunstenaars en in de maanden juli en augustus gratis te bezoeken.Andere groothedendie hun sporen in Ménerbes hebben achtergelaten zijnfilosoof en schrijver Albert Camus–hoewel ook hij later voor Lourmarin zou kiezen –en devoormalige burgemeesterYves Rousset-Rouard. Nu zal die naam u niet meteen bekend voorkomen. Maar waarschijnlijkwel als ik u vertel dat hij de producent was van despraakmakendeEmmanuelle-films,waarin onze eigenSylvia Kristel schitterde, slechts gekleed in haar onschuld.Een veelzijdige man trouwens, die Yves, want naast het produceren van films en zijn politieke carrièreis hij een verwoede verzamelaar van kurken. In de loop der jaren was zijn collectie zodanig gegroeid dat de gemeente Ménerbes er in 1993 een museum voor opende: le Musée du Tire-Bouchon.Het aardige van Ménerbes is dat het dorp de vorm van een boot heeft en dat je er dus mooi rond kunt lopen zonder de fascinerende panorama’s uit het oog te verliezen. De bar tabacaan de rue de la Fontaineheeft een terras op het noorden, waar op heldere dagen in de verte de witbesuikerde Mont Ventouxte zien is. Om bij te komen van dat fenomenale uitzicht, schenkt de waardin er extra grote glazen bier.

Oppėde-le-Vieux Credit: Andy Arnts

Lacoste

Trouwens, over beroemde inwoners gesproken; soms wordje maar liever niet aan ze herinnerd, omdat ze een onuitwisbare stempel op hun woonplaats hebben achtergelaten. Markies de Sadewas zo iemand. Hoewel zijn reputatie als schrijver van ontuchtige boekenvol misdaden en seksuele aberraties wellicht wat overtrokken is, wordt hij nog altijd gezien als de vleesgeworden schande.En laat nou juist deze man halverwege de 18e eeuw een groot kasteel hebben bewoond in Lacoste, tien minuten ten oosten van Ménerbes! Fijn is dat, zo’n figuurin je gemeente. Zelfs toen zijn kasteel tijdens de Franse Revolutie werd
geplunderd en verwoest, bleef Lacoste ‘het dorp van markies de Sade’. En datis het nog altijd.Een man die zich daar niets van aantrok en het roemruchte verledenzelfs te baat nam, was modeontwerper Pierre Cardin die de ruïne in 2001 kocht en het liet renoveren en verstevigen, zodat het weer een tijdje mee zou kunnen gaan. Inmiddels is de naam Pierre Cardin al bijna net zo synoniem geworden voor Lacoste als zijn illustere18e-eeuwse voorganger. Niet in de laatste plaats dankzij het alom gewaardeerde Lacoste Festival, dat hij elke zomer en plein airtussen de vervallen kasteelmuren organiseert.

Bonnieux

Het meest oostelijk gelegen dorp op de lijn Oppède-le-Vieux –Ménerbes is Bonnieux, met zijn oude vestingmuren waarvan nog duidelijke sporen te zien zijn. Volgens de dichter Frédéric Mistral is de dorpsnaam ontleed aan het oudprovençaalse woord bonil, dat ‘van goede kwaliteit’ betekent. Maar Frédéric was een romanticus die graag een glaasje lustte. Een andere verklaring luidt dat Bonnieux is afgeleid van het Keltische bona(basis, fundament). De waarheid zal waarschijnlijk wel ergens in het midden liggen.De plaatsis al net zo schilderachtig als de drie dorpen die we eerder vandaag hebben bezocht. Lange tijd was het een katholiek bolwerk in een overwegend protestants land. Tot 1312 stond het onder invloed van de Ordeder Tempeliers, maar daarna kwam het onder hetpauselijke gezag en woonden er vele kardinalen. Uit die tijd stammen nog de prachtige gevels die overal opduiken en de plaats een trots imago geven.

Gordes

Nu wordt het oppassen, want na vier bergdorpen op een rij wordt een vijfde teveel en treedt gegarandeerd het ‘nou–heb-ik-het-wel-gezien syndroom’ op. Toch moeten we eraan geloven, want de laatste plaats van deze rondritdoor de Vaucluse is zówonderschoon dat we er wel even heen móeten,nu we in de buurt zijn. Gordeswordt algemeen beschouwd als een van de mooiste dorpen van Frankrijk. Het is tegen een steile berghelling gebouwd en biedt een schitterend zicht op de Luberon.Hoewel, het meest fascinerendeuitzicht hebben we vanaf de Route de Cavaillon, net voordat we het dorp binnenrijden. Het zal niet meevallen om meteen een plekje langs de weg te vinden voor een paar snelle kiekjes, maar na een paar rondjes rijden komt er vanzelf wel wat vrij. Gordes lijkt van een afstand groter dan het is, en een wandeling door de middeleeuwse steegjes hoeft dan ook niet zo heel lang te duren. Dat kan ook niet, want de dag is al een eind gevorderd als we ons opmaken voor het eindpunt van de route: de abdij van Sénanque, die tot op de dag van vandaag wordt bewoond door monnikenvan de orde der cisterciënzers. Het is de meest gefotografeerde abdij van Frankrijk, hoofdzakelijk vanwege het indrukwekkende lavendelveld dat ervoor ligt en een oogstrelend contrast vormt met het 12e-eeuwse klooster. Rondleidingen wordendoor de kloosterlingen zelf verzorgd en starten in de kloosterwinkel,waarin tal van kloosterproducten te koop zijn. Dé specialiteit van Sénanque? Lavendelhoning! Lekkerder bestaat niet. De prijs is fors, maar dan heb je wel honing die, zoals het etiket vermeldt,‘geselecteerd is door de monniken van Sénanque’.En zij kunnen het weten, want zij wonen hier echt in het land van melk en honing.

Deel dit artikel

Ook interessant voor jou

Tips voor jouw vakantie