Tour de Vence: Op verkenning door de Alpes-Maritimes

Wil je dit jaar de Alpes-Maritimes gaan ontdekken? En dan niet alleen demondaine kust,maar ook het authentieke achterland? Dan is het stadje Vence een ideale uitvalsbasis.

Vence is zo’n typische Provençaals stadje met een vrij grote middeleeuwse kern: verborgen pleintjes aan het eind van zo’n nauwe doorgang, met links en rechts een galerie of groenteboer, en altijd een fontein in de buurt. Net niet stads, maar meer dan dorps. Ruim veertig jaar geleden ontdekten we – nou ja, vooral mijn ouders – Vence en sindsdien kom ik er nog regelmatig. De plaats is een lieu de memoire voor me geworden. Vele zomers brachten we door met de tent op Domaine de la Bergerie, even buiten het stadje, op de weg naar Tourrettes-sur-Loup. Wat een feest was datals opgroeiende tiener:overdag pingpongen, jeu-de-boulen en volleyballen, en’s avonds werd er een film geprojecteerd op de achterkant van de bergerie. Als we niet op de camping waren, gingen we naar het kiezelstrand van Cagnes-sur-Mer met uitzicht op Antibes,of naar de Promenadedes Anglaisin Nicevoor mondainerstrandvertier. Daar ontwaarden onze nieuwsgierige ogen tussen de badgasten de eerstemonokini’s. Ja, Frankrijk was bestspannendbegin jaren ’70.

Een kapel als bedankje

Van monokini’s kijkt inmiddels niemand meer op. Een andere tijd vereist tenslotte ook andere strandmode. Maar ga je terug naar Vence, terug naar dat mooie groene achterland van de Côte, dan ervaar je dat de veranderende tijd nauwelijks grip op deze streek heeft gekregen.Als je vanuit hierde Col de Vence oprijdt, lijk je al binnen vijf minuten uren verwijderd van de drukte aan de kust. Iets dichterbij nog,vlak achter het stadje, werd in 1951 la Chapelle du Rosaire geopend, bekend om de keurrijke gebrandschilderde ramen van Henri Matissedie net als Van Gogh het Zuid-Franse licht opzocht en lang in Nice en Vence woonde.Samen met een paar architecten ontwierp hij de kapel voor de dominicanessen in Vence, uit dankbaarheid voor het feit dat deze zusterorde hem enkele jaren eerder zo liefdevol had verpleegd in het ziekenhuis. Als kind namen mijnouders me al mee naar de kapel, maar ik kan me niet herinneren dat ik er erg van onder de indruk was. Misschien was het de verwarring: een vrij kaal en ingetogen godshuis, bepaald geen uitbundige kathedraal waar ik meer van onder de indruk raakte.Vaste prik tijdens onze vakanties was –en is nog steeds –het schilderachtige Saint-Paul-de-Vence. Toen al was het één groot openluchtmuseum met galeries voor elktype kunstliefhebber. In deFondation Maeght,een museum en beeldenpark even buiten Saint-Paul,kwamik voor het eerst in aanraking metdie ‘gekke’moderne kunst van onder anderenAlberto Giacometti en Marc Chagall.Ik ben er jaren later wel eens naartoe gegaan. En ineens realiseer je je dan: datgekke dunne mannetjevan Giacometti, dat ben ik!Een bezoek aan dit museum is een mustvoor een beetje kunstliefhebber op vakantie aan de Côte d’Azur, zelfs als je niet in Vence verblijft.

Credits: Wikipedia
Credits: Wikipedia
Credits: Wikipedia

Adembenemende panorama’s

Vence alsuitvalsbasis voor een ‘tochtje met de auto’–dat was het, en dat is het nog steeds. En dan niet richting de kust waar het alleen maar drukker wordt. Nee, we gaannaar ‘boven’, voor een ritje door de grilligegorgesvan de Alpes-Maritimes. Het rode rotslandschap van deGorges de Daluis moet je zeker een keer gezien hebben.Rij er met de auto doorheen,via de weg die met moeite de Var in haar wilde tocht naar benedenvolgt tussen Guillaumes en Daluis. Parkeerbijeen van de uitzichtpuntenen je begrijpt waarom dit ook wel de ‘le petit Colorado Niçois’ wordt genoemd. Even verderop,in debergen boven Nice, is het al net zo spectaculair. Hier stoptenwe ooitbij‘le Saut desFrançais’, een rots met een duizelingwekkende helling richting de Gorges du Vésubie, een paar honderdmeter lager. Tijdens de Franse Revolutie gebruikten ze dezeplekals executieplaats, werd me als kind verteld. En dat maakte toen zo’n indruk op me dat ik hetnooit meer ben vergeten. Laten we, nu we toch in de buurt zijn,doorrijden naar Monaco om ons te verlekkeren aan al die peperdure limousines bij het Casino van Monte Carlo. De indrukwekkende aflossing van de wacht voor het Prinselijk Paleis mogen we natuurlijk ook niet overslaan, evenals hetMusée Océanographique de Monaco, het fraaie aquarium onderaan de rotsdat vooral bij kinderen heel populair is.Op deterug weg naar Vence doen we nog even Èze aan, een prachtig oud dorpje dat in het hoogseizoen overlopen wordt door dagjesmensen. De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche raakte er aan het eind 19eeeuw door betoverd en ontdekte een keienpad dat vrij steil naar de zee loopt. Dit inmiddels tot Nietzche-pad omgedoopte weggetje biedt adembenemende uitzichtenover de Azuren kustlijn. Maar daarna moet je wel weer terug omhoog …

De ‘Bleke’

Na alle indrukken van zo’n rondje door de Alpes-Maritimesis het altijd weer heerlijk bijkomen in Vence. Tegenwoordig doen we dat met een goed glas rosé op het terras van Café Matisse. Vroeger was dat het namiddag-ijsjebij ‘de Bleke’. Zo noemden we de vriendelijke ober op het terras tegenover de grote fontein van Vence, een man die de zon structureel leek te mijden. Tot begin jaren ’90, toen we er met een volgende generatie weer eens waren, heeft hij er gewerkt. En ineens was ie er niet meer. Hij zal nooit hebben geweten hoezeer hij voor een familie in Nederland een begrip is geweest en aanleiding voor de steeds terugkerende vraag als ouders, broer of zus weer eens in Vence waren geweest: ‘En? Was de Bleke er nog?’

Deel dit artikel

Ook interessant voor jou

Tips voor jouw vakantie