Tegenwoordig kunnen fietsers in Frankrijk zomaar overal naast je opduiken. Fietsen wordt in Frankrijk steeds populairder, en daarom worden er steeds meer fietsroutes uitgezet over oude spoorlijnen en jaagpaden langs rivieren. De bekendste zijn de ViaRhôna (815 km) van Genève tot de Middellandse Zee en La Loire à vélo (830 km). Over die laatste wil ik het hebben.
Wie Loire zegt, zegt kastelen. Altijd gedacht, mooi voor later, wanneer ik niet meer aan schoolvakanties gebonden ben. Dat ‘later’ was in juni vorig jaar, toen net de Trottergids De Loire per fiets was verschenen, boordevol informatie en detailkaartjes. Volgens mijn Michelingids stonden er van de in totaal 15 drie- en tweesterrenkastelen 12 tussen Blois en Saumur (350 km). On y va! Voici mon journal:
Dag 1 – 16 juni
Met de auto naar camping Lac de Loire in Vineuil, dicht bij Blois. Rivier en fietspad perfect pal naast de camping. Een prima uitvalsbasis om 4 kastelen in de buurt te bezoeken. Tentje opgezet en meteen maar naar Blois. Op zoek naar het kasteel lacht een supergrote op trappen geschilderde Mona Lisa me toe (Da Vinci viert deze zomer zijn 500e sterfjaar) en bereik daarna het toegangsportaal, van waarboven Louis XII te paard me welwillend toeknikt wanneer ik daar door de spijlen van een hek een foto maak van de opvallende renaissancetrap van François Ier. Het kasteel is al dicht. Verzaligd van de eerste indrukken strek ik daarom mijn benen in een restaurantje daar terzijde. Bij een magret de canard.
Dag 2 – 17 juni
Naar Blois voor mijn ochtendritueel: een jambon-beurre + café bij een boulangerie; knapperige baguette verzekerd! Ik bestudeer de route voor vandaag, al wijzen Loire-à-vélobordjes overal goed de weg. Naar Cheverny***, 30 km, deels over rulle bospaden en verderop langs velden met felrode papavers. Tegenover het kasteel als lunch een salade atlantique: klaar voor de entree in mijn eerste Loirekasteel ooit! Tuinen en kasteel stralen symmetrie en harmonie uit. Affiches met Kuifje onderstrepen dat Hergé Kapitein Haddocks kasteel Molensteen hiernaar modelleerde. Binnen getuigen meubilair, schilderijen en wandtapijten van koninklijke allure. Op de terugweg ga ik nog langs Beauregard*, kleiner, soberder, een schraal park, maar het interieur verrast met een galerij van meer dan 300 portretten van beroemdheden, een Delfts blauwe tegelvloer en een schitterend lapis-lazuli-blauw plafond. Terug in Blois, waar het historisch centrum bruist van leven, ontdek ik een mooi verstopt pleintje (rue du Grenier à sel) met restaurantjes.
Dag 3 – 18 juni
Na mijn jambon-beurre in Blois, stuur ik mijn fiets omhoog naar de Saint-Louiskathedraal, die me intrigeert door de glas-in-loodramen met abstracte motieven. Blijken die van ‘onze’ Jan Dibbets te zijn, in 2000 ingewijd in het bijzijn van koningin Beatrix. Een ware ontdekking! Daarna gezwind naar mijn 3e kasteel. 30 km, eerst langs de Loire, daarna weilanden en dan wordt het ineens druk. Rijen bussen, auto’s, een grote entreehal, terrassen, schoolklassen, alle talen van de wereld en ontwaar dan tussen de bomen de fijn gekantwerkte torentjes van … Chambord***. En ja, het is er druk, maar je geniet vanzelf van de lachende kinderen op Da Vinci’s geniale spiraaltrap en de verrukte selfieschieters tussen de ranke torentjes. Ik loop naar de overkant van de slotgracht en sla het overweldigend harmonieuze geheel voorgoed in me op. Vooruit, op de fiets! In Blois*** wacht het kasteel op me. Geen slotgracht hier, geen tuinen. Wel alle ruimtes oogstrelend ingericht vanaf de vloertegels tot en met de plafonds. Van alle indrukken bekom ik op mijn geheime pleintje bij een bavette-frites.
Dag 4 – 19 juni
Ik mag de auto op de camping achterlaten en laad bagage en tent achter op de fiets voor de komende week, waarna ik in Saumur de trein terug zal nemen naar Blois. Vandaag naar Amboise, 50 km. Een pittige dag, met alle bagage, de hitte en meerdere hellingen. Om 3 uur installeer ik mijn tentje op de camping de l’île d’Or. Ik ontdek hoe mooi het kasteel met een geleidelijke trap aansluit op de vriendelijke binnenstad. Rondfietsend valt mijn oog op la Table de Montebello, dat ik kies als lasagneresidentie.
Dag 5 – 20 juni
Op weg naar de stad ontwaar ik achter struiken een indrukwekkend brons van Da Vinci die over de Loire uitkijkt naar het kasteel waar hij begraven ligt, Amboise**. Middeleeuwse muren omsluiten een overzichtelijk geheel, met ingetogen tuinen, een prachtig renaissanceslot en de drukbezochte grafkapel.
’s Middags neem ik de fiets mee op de trein naar Chaumont** (Fijn te weten dat je met TER-treinen zonder te reserveren je fiets gratis mag meenemen). Zo ben ik snel bij het kasteel, dat omgeven wordt door een groot romantisch park met moderne kunstwerken. Goed toeven hier, ook binnen in het bijzonder fraai ingerichte slot.
Dag 6 – 21 juni
Vandaag Chenonceau***, sinds jaar en dag met Chambord strijdend om de virtuele bokaal van mooiste kasteel van Frankrijk, en dus ter wereld. Een passerend Frans stel neemt me mee op een route via het bos, waardoor ik uitkom vlak naast de iconische brug met de 5 bogen. Wow! Hoe de witte steen afsteekt tegen het blauw van het water en het groen van de bomen! Vorstelijke elegantie, de tuinen, het interieur ook, waar ik stil word van de prachtige galerij boven de waterbogen, die tijdens de Eerste Wereldoorlog diende als veldhospitaal. Anderhalf uur later ben ik terug in Amboise bij het Clos-Lucé*, waar Da Vinci zijn laatste 3 jaren doorbracht. Het kasteeltje reconstrueert zijn hele leven, met schilderijen, kleine maquettes van zijn bedenksels binnen (o.a. de 1e fiets ooit!) en ook megagroot in het fraaie park. Daar betovert tussen de bomen een schilderijfragment.
Dag 7 – 22 juni
Na 3 nachten Amboise en een heerlijk ontbijt bij mijn toevalsgidsen van gisteren fiets ik 50 km via het drukke Tours naar camping La Confluence in Savonnières, waar ik samen met 4 nieuwe fietsvrienden het avondmaal gebruik dat we uitkiezen bij een madame met couscousgerechten.
Dag 8 – 23 juni
Drie kastelen vandaag! Eerst Villandry***: ongelooflijk mooie sier- en moestuinen hier, ik blijf maar foto’s maken. Het kasteel zelf detoneert daar bepaald niet bij. Door naar Azay-le-Rideau***, hoe elegant tussen bomen en bloemenpracht, weerspiegeld in het water van de Indre. Langs dat riviertje kom ik bij het Château de l’Islette*, waar Rodin en Camille Claudel tumultueuze liefdesjaren beleefden. Camille liet hier een prachtig meisjeskopje achter. Alles is hier vredig en intiem. Liggend op een strandstoel bij het water waan ik me in een hoekje van het paradijs.
Dag 9 – 24 juni
Ik verkas 50 km naar Chinon. Langs de Loire, totdat ik afbuig naar Rigny-Ussé**, het kasteel dat Perrault zijn sprookje van De Schone Slaapster ingaf. Het kind in mij geniet van de Eftelingwaardige nabootsing daarvan. En van al het andere. Via prachtige klaprozenvelden bij Huismes kom ik in Chinon, camping de l’Ile Auger, aan de Vienne. Gezellig hier, met een speciale fietsershoek. Rabelais op zijn sokkel staart me na wanneer ik ’s avonds een pizzeria binnenloop.
Dag 10 – 25 juni
Via steile straatjes loop ik naar de imposante middeleeuwse burcht van Chinon**, waar ik op dit vroege uur alleen in de zaal sta waar Jeanne d’Arc Charles VIII ‘herkende’ als primus inter pares. Hetzelfde grandioze panorama over de Vienne en wijngaarden moeten zij ook hebben gezien. Dan vlug weer op weg, 40 km naar Saumur, waar ik de mooiste camping aantref, Ile d’Offard, met een prachtzwembad en een kookplaats voor fietsers. Een duik in het water, daarna de brug over om een sfeervolle stad te ontdekken. En pasta.
Dag 11 – 26 juni
Mijn 14e en laatste kasteel, Saumur**, hooggelegen, met zijn 15e eeuwse pracht al uitgebeeld in de Très Riches Heures du Duc de Berry, inclusief de wijnranken waar ik langsloop. Binnen bewonder ik gedurfde Vlaamse wandtapijten. Flaneer dan uren door de mooie stad en koop alvast een treinticket voor de terugreis naar Blois.
Dag 12 – 27 juni
In 75 minuten ben ik in Blois, fiets naar de camping in Vineuil, zwem daar door het fluweelzachte wier van de kristalheldere ondiepe Loire. Opgefrist fiets ik naar mijn favoriete pleintje in Blois. Bavette-frites.
Dag 13 – 28 juni
Alles ingepakt. Jambon-beurre in Blois. Dan terug naar huis. Namijmerend over die veelheid aan trotse pracht tussen de mooie bossen, die de koningen uitzochten voor hun jachtpartijen en mij mooi beschut hebben tegen de hitte. Op de mooiste fietspaden, waar ik vaak het rijk alleen had. Met mijn trouwe fiets (teller: 525 km), maar daarover een volgende keer meer.