Fontainebleau

Verliefd op Fontainebleau

Wie in deze tijd liever niet een trip naar de grote stad wil maken, maar toch graag de geur van het stadse leven opsnuift, mag naar Fontainebleau. Mondain, gezellig, een groot bos voor de deur én … nog een eigen Versailles ook.

Met vijftienduizend inwoners is Fontainebleau voor onze begrippen nauwelijks een stad te noemen. Maar de sfeer die er heerst, net een tikje chic, geeft je het gevoel in een rustig wijkje van Parijs-lang-geleden te zijn beland.

Ik boek een piepklein mansarde-woninkje op een plein tegenover het paleis. De eigenaren hebben de sleutel achtergelaten in het restaurantje dat op de begane grond van het pand zit. Tegen het middaguur kom ik aan en mag meteen aan een tafeltje plaatsnemen. De frietjes zijn goudbruin, het pièce du boucher mals en het bier ijskoud. Dat schreeuwt om herhaling, ware het niet dat Fontainebleau uit zijn voegen barst van de restaurants die ieder op hun eigen manier aanlokkelijk zijn. Die keuken in mijn appartementje gaat niet vies worden.

Noordelijke oorsprong

Fontainebleau, een kleine zestig kilometer onder Parijs en omgeven door groen, heeft zich ontwikkeld rondom een kasteel dat begin 12e eeuw voor het eerst genoemd wordt. In die tijd was de plek bekend onder verschillende namen, waaronder Fontem Blahaud of Bladaldus – van het Latijnse fons (bron) en een Germaanse eigennaam. Een andere noorderling ging de apocriefe geschiedenis in als naamgever van het Forêt de Bière, zoals het Forêt de Fontainebleau officieel heet. Een bende Denen zou zich in de 9e eeuw onder leiding van roverhoofdman Biera verschanst hebben in de dichte wouden. Maar dit is niet meer dan een leuke anekdote en in werkelijkheid is ‘bière’ afgeleid van een Keltisch woord voor ‘vlakte’.

Dat de bewoning te herleiden is tot nog verder dan de vroege Middeleeuwen, blijkt uit een recente vondst. Onder het huidige paleis van Fontainebleau kwamen onlangs de grondvesten aan het licht van een Keltische nederzetting die dateert uit een paar eeuwen voor onze jaartelling.

In de 19e eeuw werd Fontainebleau ontdekt door dagjesmensen uit Parijs en begon een transformatie van dorp tot mondain oord met stadse allures.

Van kasteel tot paleis

Paleis Fontainebleau, na Versailles met zijn 1500 kamers het grootste van Frankrijk, is het enige paleis dat zeven eeuwen lang continu is bewoond. De geschiedenis begint bij een versterkte burcht die in 1137 voor het eerst opduikt in een document. De 13e-eeuwse koning Lodewijk IX breidt het kasteel uit en gebruikt het als jachtverblijf. Ook laat hij er een ziekenhuis annex klooster bouwen. Halverwege de 16e eeuw ondergaat de plek een aantal ingrijpende veranderingen in de kundige handen van de beste architecten uit die tijd. Het kan niet op met de luxe. Italiaanse kunstenaars worden uitgenodigd voor de productie van beeldhouwwerken en muurschilderingen.

Ook latere koningen doen hun eigen plasje over het bouwwerk, van binnen en van buiten. Het resultaat is een reusachtig en schitterend paleis, dat bij het betreden van elke kamer of zaal je mond laat openvallen. Wat een weelde, en zo mooi bewaard gebleven! Om maar een paar staaltjes te noemen: het onlangs gerestaureerde theater, waar het bladgoud je tegemoet flonkert. Salons in Chinese stijl met schatten uit het Verre Oosten, door Napoleon gekocht, gekregen of gestolen.

Maar het hoogtepunt is wat mij betreft het koninklijke privé-gedeelte, dat juist helemaal ontdaan is van machtsvertoon en vierkante meters. Hier vind je kleine vertrekken – want makkelijk te verwarmen – met aandoenlijke details zoals de ondermaatse bedjes en badkuipen omgeven met knusse gordijntjes. Een inzichtrijk contrast met de pracht en praal van de grote zalen, waar dress to impress de basisgedachte is geweest.

Ook bijzonder indrukwekkend is de iconische toegangstrap uit de 17e eeuw, die nogal protserig afsteekt tegen de veel elegantere façade van het gebouw. De proporties zijn bizar; de creatie lijkt op het eerste gezicht wel een stenen racebaan. Napoleon koos deze plek als dramatisch decor bij het afscheid van zijn garde voor zijn vertrek naar Elba. In 2019 is de trap gerestaureerd met ruim twee miljoen euro uit fondsen en particuliere giften.

Een inspirerend woud

Het Forêt de Fontainebleau is met 17.000 hectare oppervlak sinds de Renaissance nauwelijks gekrompen. Het is steeds gekoesterd en op recenter datum uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed. Dit prachtig beschermde natuurgebied kun je te voet ontdekken (twee GR-routes lopen erdoorheen) of per fiets, paard of ezeltje. Themawandelingen voeren langs rotspartijen, holle weggetjes en andere inspiratiebronnen van de 19e-eeuwse landschapsschilders die aan de wieg van het impressionisme stonden. Deze kunstenaars streken neer in schilderachtige dorpjes rondom Fontainebleau, waaronder Barbizon, Bourron-Marlotte en Samois-sur-Seine en schilderden de romantische taferelen die ze er tegenkwamen – boeren aan het werk op het land, de binnenplaats van een herberg, een herderin met haar schaapskudde, een dichter die in het gras op inspiratie wacht, bijgestaan door een muze.

Het woud van Fontainebleau was een geliefd doel voor een lange dag schilderen. Het continu veranderende spel van licht en schaduw door een dicht bladerdak is nou eenmaal iets waar je niet op uitgekeken raakt. In en in romantisch, deze schilders, die bekend werden onder de naam ‘School van Barbizon’, een stroming tussen grofweg 1820 en 1870.

De artistieke scene lokte ook musici, schrijvers en filmmakers. Fontainebleau raakte in de mode. Een nieuwe infrastructuur met winkeltjes, restaurants en hotels ontstond en het voormalige dorp ontwikkelde zich tot de elegante trekpleister van vandaag.

Neuzen bij veilinghuis Osenat

Waar anderhalve eeuw terug romantische zielen met schildersezels en schrijfschriftjes de rotspartijen vastlegden, vinden we tegenwoordig een stoerder soort avonturier. Wereldberoemd zijn de stenen namelijk onder boulderers, de extreme rotsklimmers. Een beetje boulderer moet minstens één keer in zijn leven in Fontainebleau hebben geklauterd.

Ik hou het liever mild-sportief en kies voor een stevige ochtendwandeling. Na de lunch wandel ik van mijn appartementje naar het veilinghuis Osenat. Wie nog nooit een veiling heeft meegemaakt, raad ik aan om daar eens te gaan kijken. Een veiling heeft een aangename onrust over zich: het gescharrel en geklets vooraf van potentiële klanten en nieuwsgierigen zoals ik, gevolgd door de spanning van de verkoop en de agitatie van wie er belang bij heeft. Osenat, gezeteld in een pand dat een prettig soort vergane glorie uitstraalt, verkoopt ongeveer alles. Meerdere keren per week zijn er thematisch gerangschikte veilingen. Er is moderne kunst, er zijn wijnen en oude auto’s, maar ook zeldzame schilderijen, zoals deze zomer een vergeten werk van de Barbizon-schilder Jean-François Millet.

En daarna… afkoelen met een aperitiefje op het terras van de Antica Trattoria, de mooiste straathoek van de stad waar je in een dag tijd verliefd op kunt worden.

Foto: Adobe Stock

Mijlpalen op papier

Drie keer ondertekende men in paleis Fontainebleau documenten die de loop van de geschiedenis bepaalden. In 1685 was dat de herroeping van het edict van Nantes uit 1598, dat aan de protestanten vrijheid van godsdienstuiting had gegeven. De hugenoten hadden er dus nog geen honderd jaar plezier van gehad. Een paar eeuwen later, na de val van Napoleon, werd in het paleis het document getekend waarin Rome officieel de term ‘Frans departement’ mocht laten vallen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog fungeerde het paleis als hoofdkwartier van de Duitsers en daarna van de geallieerden.

Anke de Bruijn
Dit artikel is geschreven door Anke de Bruijn

Anke de Bruijn werkt als zangdocent en koordirigent in het noorden van de Lot. Ze is zangeres en tekstschrijver van het muzikantenduo Stone&Tara.

Bekijk de website van Anke

Deel dit artikel

Ook interessant voor jou

Tips voor jouw vakantie