Kilometerslange zandstranden, met in het achterland een afwisseling tussen een heuvelachtig heggenlandschap en uitgestrekte moerassen: de Côte des Isles, in het noordwesten van de Cotentin (Manche, Normandië), is een verrassende plek. Ga met ons mee op ontdekkingstocht.
Is dat Jersey? Is het Guernsey? Of toch Aurigny? Een weids uitzicht strekt zich voor mij uit, een heldere blik op de îles Anglo-Normandes, zoals de Kanaaleilanden in Frankrijk genoemd worden. Ooit maakten ze deel uit van het hertogdom Normandië, tegenwoordig zijn ze Brits – maar hier aan de kust dragen ze altijd nog hun Franse namen. Recht voor me onderscheid ik zelfs Sercq, nagenoeg het laatste feodale ‘staatje’ van Europa. Dat ruime zicht op die eilanden verklaart ook de naam die aan deze kuststrook gegeven wordt: de côte des Isles – want je ziet altijd wel op z’n minst één Kanaaleiland.
Vanuit Surtainville ben ik over het uitgestrekte brede zandstrand, haast voor mezelf alleen, naar het noorden gelopen. Na een flinke klim, de rotskaap op, werd ik beloond met dit machtige uitzicht vanaf de cap du Rozel. Wellicht heb ik mijn voetstappen in die van oeroude Neanderthalers gezet – hier heeft men duizenden voet-, hand- en knieafdrukken van dit mysterieuze mensenras teruggevonden, meer dan waar ook ter wereld. Toch vermoed ik dat mijn voetstappen alras door wind en getijstromen uitgewist zullen worden.
Ik breng enkele dagen door in een oude, smaakvol gerestaureerde longère, achteraf op het platteland bij Quettetot. Niet alleen heerlijk rustig, inclusief hertjes in de tuin en een uitbundige sterrenhemel, ook nog eens lekker centraal tussen kust en binnenland.
’s Morgens naar Bricquebec voor heerlijk vers brood, een bescheiden bakkerijtje tegenover het markante gemeentehuis. Enkele passen verder, via Place Le Marois, de toegangspoort naar de oude burcht met donjon, historisch middelpunt van dit kleine stadje. Het ruime, groene binnenplein ademt rust. De Franse driekleur wappert trots boven op de hoge donjontoren.
Volgens de overlevering danken we de basis van deze versterkte burcht aan ene Anslech, Viking uit de duistere tiende eeuw, die zich een belangrijke positie aan het zich ontwikkelende Normandische hof wist te verschaffen; diens nakomelingen noemden zich Bertrand en bleven nog lang heer en meester van Bricquebec. En ja, ook de naam is van Oudnoordse oorsprong: de ‘beek’ aan de voet van de heuvel herken je er nog wel in; het eerste gedeelte duidt wellicht op een ‘brug’ over die beek.
’s Morgens naar Bricquebec voor heerlijk vers brood, een bescheiden bakkerijtje tegenover het markante gemeentehuis. Enkele passen verder, via Place Le Marois, de toegangspoort naar de oude burcht met donjon, historisch middelpunt van dit kleine stadje. Het ruime, groene binnenplein ademt rust. De Franse driekleur wappert trots boven op de hoge donjontoren.
Volgens de overlevering danken we de basis van deze versterkte burcht aan ene Anslech, Viking uit de duistere tiende eeuw, die zich een belangrijke positie aan het zich ontwikkelende Normandische hof wist te verschaffen; diens nakomelingen noemden zich Bertrand en bleven nog lang heer en meester van Bricquebec. En ja, ook de naam is van Oudnoordse oorsprong: de ‘beek’ aan de voet van de heuvel herken je er nog wel in; het eerste gedeelte duidt wellicht op een ‘brug’ over die beek.
….
Verder lezen? Bovenstaand is een kort fragment uit het artikel van Jeroen Sweijen in de En Route nazomereditie 2025 (#189) waarin nog meer artikelen over Normandië staan. Nu in de winkel en online verkrijgbaar: En Route edities bestellen.